Na een onderbreking van ongeveer twee maanden is het weer terug: voetbal! Na de hervatting van de Bundesliga in mei, volgden LaLiga en de Premier League deze week ook. Echter is de sport op een heleboel vlakken anders dan voorheen. Echo’s door het stadion, ‘ellebogen’ bij het juichen en mondkapjes langs de zijlijn: het wereldwijde coronavirus heeft een enorme impact gehad op het eeuwenoude balspelletje. Hoe beleeft men de sport sinds haar terugkomst en wat is er nieuw? Sport-en-recreatie.nl maakt de balans op.
Voetbal zonder publiek
Het coronavirus heeft ervoor gezorgd dat het voorlopig onmogelijk is om voetbalwedstrijden te bezoeken voor supporters. Waar er twee à drie maanden geleden tienduizenden supporters joelend en zingend op de tribune zaten, zitten er nu slechts een paar wisselspelers, wat technisch personeel en een enkele materiaalman op de stoeltjes. Dat is toch even wennen, enkel het geschreeuw, geroep en gejuich van de spelers. Men miste het publiek zelfs zó erg, dat zij het voetbal ‘saai’ begonnen te vinden. Beslissende wedstrijden in strijd om het kampioenschap leken net ‘oefenpotjes’ en zodra er een goal werd gescoord, was de ontlading verwaarloosbaar. Dat vond Bundesliga ook en die kwamen met iets nieuws: fan-geluid.
Nét echt
Fan-geluid biedt de mogelijkheid om geluid van toeschouwers toe te voegen aan de wedstrijd. En met succes: na het duel tussen Borussia Dortmund en Bayern München (de eerste wedstrijd met fan-geluid) waren de reacties overwegend positief en was het experiment een ‘geslaagde test’ te noemen. Inmiddels hebben LaLiga en de Premier League het geluid overgenomen.
Desalniettemin bleef het vreemd: je hoort het gejoel en gezang van de supporters, maar je ziet ze niet zitten. Daar vond LaLiga iets voor. Zij wisten het voor elkaar te krijgen om het publiek op de lege tribunes te projecten, waardoor het net leek alsof het stadion bomvol zat.
Financiële tekorten
Naast een emotionele kant, heeft voetbal natuurlijk ook een financiële kant. En zoals vrijwel iedere onderneming last ondervindt van de ‘coronacrisis’, ondervinden voetbalclubs dat ook. Zonder publiek, verkoop van etenswaren en televisiegelden, komt er vanzelfsprekend weinig geld in het laatje, terwijl de club hun spelers wel gewoon door moet betalen. En aangezien een heleboel spelers op maandelijkse basis meer dan een miljoen verdienen, wordt dat een hels karwei. Dat besefte de spelers ook en leverde daartoe tientallen procenten in van hun salaris. Bovendien kochten spelers als Virgil van Dijk, Georginio Wijnaldum en Memphis Depay seizoenskaarten om zo hun oude clubs FC Groningen en Sparta Rotterdam te steunen in deze moeilijke tijd. Deze kaarten werden verloot onder de fans die er zelf geen konden aanschaffen.